1. Over welke kinderen gaat het ?
Het dient in geval van een scheiding te gaan over uw eigen of geadopteerde kinderen die u volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft.
2. Hoe groot is het fiscale voordeel ?
(Alle bedragen die hieronder worden genoemd in de berekeningen gelden voor het Aanslagjaar 2017, inkomsten 2016.)
U geniet, wat de fiscus noemt, een “toeslag op uw belastingvrije som”. De belastingvrije som is een bepaald bedrag dat elke belastingplichtige op zijn/haar belastingsaanslag terugvindt en is het bedrag dat vrijgesteld is van belastingen. Op die belastingvrije som betaalt u met andere woorden geen belasting. Hoe hoger uw belastingvrije som, hoe minder belastingen u in het totaal zal betalen en hoe groter uiteraard het nettoloon is dat u overhoudt.
2.1 De hoogte van de belastingsvrije som bepalen
Die normale basissom van de belastingvrije som bedraagt 7 130 euro. Voor lage inkomens (wanneer u in netto belastbaar inkomen) lager is dan 26 510 euro wordt deze basissom opgetrokken naar 7 420 euro. In functie van het aantal kinderen ten laste (wat u op uw belastingsaangifte dient aan te duiden) zal de belastingvrije som verhogen.
Dat geeft dan volgende verhogingen :
Voor 1 kind ten laste : | een totale verhoging van 1 520 euro |
Voor 2 kinderen ten laste : | een totale verhoging van 3 900 euro |
Voor 3 kinderen ten laste : | een totale verhoging van 8 740 euro |
Voor 4 kinderen ten laste : | een totale verhoging van 14 140 euro |
Voor elk kind boven het 4de: | een bijkomende verhoging van 5 400 euro |
Een gehandicapt kind (meer dan 66 %) telt voor 2 kinderen.
Voorbeeld : wanneer u 2 (niet-gehandicapte) kinderen heeft is uw totale belastingvrije som:
7 130 + 3 900 = 11 030 euro.
Heeft u deze 2 kinderen ten laste en heeft u zelf een bescheiden inkomen dan is uw belastingvrije som :
7 420 + 3 900 = 11 320 euro.
Belangrijk : deze belastingvrije som wordt ook nog verhoogd met 570 euro wanneer u voor kinderen jonger dan 3 jaar geen specifieke uitgaven voor kinderopvang fiscaal aftrekt. En op deze belastingvrije som krijgt u nog een extra toeslag (een bijkomende verhoging dus) van 1 520 wanneer u alleenstaande bent en minstens 1 kind ten laste heeft.
Door deze verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste zal dus het totale netto inkomen van iemand met kinderen ten laste hoger liggen dan iemand zonder kinderen ten laste.
Voorbeelden:
- Een alleenstaande ouder met 2 (niet-gehandicapte) kinderen ten laste is de belastingvrije som de volgende :
Belastingvrije basissom : | 7 130 euro |
Toeslag voor 2 kinderen ten laste : | 3 900 euro |
Subtotaal : | 11 030 euro |
Toeslag alleenstaande ouder : | 1 520 euro |
Totale belastingvrije som : | 12 550 euro |
- Een alleenstaande ouder met een bescheiden inkomen (een netto belastbaar inkomen lager dan 26 510 euro), twee kinderen ten laste en hij/zij brengt geen specifieke kosten voor kinderopvang in voor een kind jonger dan 3 jaar, dan is de belastingvrije som in dat geval :
Gecorrigeerde basissom laag inkomen : | 7 420 euro |
Toeslag voor 2 kinderen ten laste : | 3 900 euro |
Toeslag voor elk kind jonger dan 3 jaar, in dit geval vb 1 kind : | 570 euro |
Toeslag alleenstaande ouder : | 1 520 euro |
Totale belastingvrije som: | 13 410 euro |
2.2 Berekenen van het werkelijke belastingvoordeel
Om nu het belastingvoordeel te berekenen en te berekenen wat uw netto voordeel zal zijn dient u te weten hoe groot de belastingschijven zijn in de lagere inkomsten categorieën.
Belastingstarief | Geldig voor netto belastbaar inkomen | |
Eerste belastingschijf | 25% | van 0 tot en met 10 860 euro. |
Tweede belastingschijf | 30% | van 10 860.01 tot en met 12 470 euro. |
Derde belastingschijf | 40% | van 12 470.01 tot en met 20 780 euro. |
Vierde belastingschijf | 45% | van 20 780.01 tot en met 38 080 euro. |
Vijfde belastingschijf | 50% | meer dan 38 080 euro. |
Het is niet onmiddellijk hogere wiskunde om dan even te berekenen wat u minder aan belasting betaalt, hieronder volgen daarvan enkele voorbeelden:
- Geen kinderen ten laste:
Basissom belastingvrij inkomen : | 7 130.00 euro |
Belastingsbesparing : 25% op 7 130 euro | 1 782.50 euro |
- 2 kinderen ten laste:
Totale belastingvrije som : | 11 030.00 euro |
Belastingbesparing : 25% op 10 860 euro | 2 715.00 euro |
Belastingbesparing : 30% op 170 euro (11 030 – 10 860 = 170) | 51.00 euro |
Totale Belastingbesparing (2 715 + 51=) | 2 766.00 euro |
- Alleenstaande ouder met twee kinderen ten laste:
Totale belastingvrije som : | 12 550.00 euro |
Belastingbesparing : 25% op 10 860 euro | 2 715.00 euro |
Belastingbesparing: 30% op 1 610 euro (12 470 – 10 860 = 1 610) | 483.00 euro |
Belastingbesparing: 40% op 80 euro (12 550 – 12 470 = 80) | 32.00 euro |
Totale Belastingbesparing (2 715 + 483 + 32=) | 3 230.00 euro |
2.3 Verschil in inkomsten wanneer je de kinderen wel of niet ten laste hebt
Met behulp van vorige gegevens kunnen we nu gemakkelijk het verschil in inkomen berekenen tussen het wel of niet ten laste hebben van de kinderen. We doen dit aan de hand van het voorbeeld van ouders die twee kinderen ten laste hebben:
- Het verschil in nettoloon van de ouder met 2 kinderen ten laste ten opzichte van de andere ouder zonder kinderen ten laste:
2 766.00 – 1 782.50 = 983.50 euro per jaar; dit is dus 81.95 euro per maand
- Indien de ouder die de kinderen ten laste heeft alleenstaande is bedraagt het verschil:
3 230.00 – 1 782.50 = 1 447.50 euro per jaar; dit is dus 120.63 euro per maand
Toch nog een bijkomende opmerking i.v.m. de alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder is dus iemand die met zijn kind of met zijn kinderen alleen woont. Een feitelijk samenwonende wordt als fiscaal alleenstaande beschouwd en wordt niet samen belast met zijn/haar partner. Dus een feitelijke samenwonende met eigen kinderen ten laste wordt beschouwd als alleenstaande ouder (!).
Dit geldt uiteraard niet voor wettelijke samenwonende of gehuwde partners. Daar kan nooit een van de twee, of alle twee, als alleenstaande ouder beschouwd worden op het ogenblik dat ze samenwonend zijn.
3. Aan welke voorwaarde moet het kind voldoen om ten laste van zijn ouder te kunnen zijn?
3.1. Het kind moet deel uitmaken van uw gezin op 1 januari van het aanslagjaar (voor het AJ 2017, ink 2016 is dit dus 1 januari 2017).
3.2. Het kind moet (daadwerkelijk en op duurzame wijze) met de ouder in kwestie samenwonen.
Die “daadwerkelijk en duurzame samenwoonst” is uiteraard een feitenkwestie die in de praktijk tot discussies aanleiding zou kunnen geven. Dit kan ertoe leiden dat zelfs een kind dat niet bij u ingeschreven is alsnog op daadwerkelijke en duurzame wijze met u zou kunnen samenwonen. Dat is dan een feitenkwestie die u zal moeten bewijzen, minstens aannemelijk maken tav de fiscus.
Als echter het kind of de kinderen in kwestie bij u ingeschreven zijn op uw adres zal er in de praktijk geen discussie en zou er een discussie van komen dan zal de fiscus dienen te bewijzen dat die bij u ingeschreven kinderen niet daadwerkelijk en duurzaam met u samenwonen, wat een vrij moeilijk zo niet quasi onmogelijk bewijs in hoofde van de fiscus is.
Om de situatie van de daadwerkelijke en duurzame samenwoonst ten overvloede te bewijzen is het ook aangewezen het vonnis dat de familierechtelijke overeenkomst homologeert of de gewone gerechtelijke uitspraak aan de fiscus voor te leggen wanneer hieromtrent discussie zou ontstaan. Een doorslaggevend bewijs voor de duurzame en daadwerkelijke samenwoonst kan bijvoorbeeld liggen in de verblijfregeling waar in feite en in de praktijk een overwegend hoofdverblijf is bij die ouder die de fiscale aftrek vraagt.
Een kind dat de ouderlijke woonst verlaten heeft omwille van specifieke omstandigheden (ziekte of studies) wordt door de fiscus normaliter nog steeds beschouwd als deel uitmakend van het gezin. Dit geldt onder andere voor kotstudenten, Erasmus studenten die een half jaar of langer in het buitenland verblijven en kinderen die omwille van gezondheidsredenen langdurig in België en/of in het buitenland verpleegd worden buiten hun gezinswoonst.
3.3. De netto-bestaansmiddelen van het kind mogen een bepaald grensbedrag niet overschrijden.
Dit kan het geval zijn wanneer er voor het kind alimentatie ontvangen wordt (of het zelf alimentatie of onderhoudsgeld ontvangt) en/of dit kind een studenten job heeft. Voor dit fiscaal jaar (AJ 2017, ink 2016) is dit maximum grensbedrag voor het kind van een alleenstaande ouder 4 530 euro ( wanneer u alleen belast wordt en het kind ten laste heeft) of 3 140 euro wanneer u gezamenlijk belast wordt met uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Dit is dus het maximum bedrag van netto-bestaansmiddelen in hoofde van het kind. Hierop zijn heel wat uitzonderingen en we geven hier verder de belangrijkste mee.
Worden niet beschouwd als bestaansmiddelen in hoofde van het kind (cijfers AJ 2017, ink 2016):
- De eerste schijf van 2 610 euro verdiend door een student in het kader van een contract voor studenten arbeid.
- Onderhoudsuitkeringen met terugwerkende kracht.
- De eerste schijf van 3 140 euro van ontvangen onderhoudsgelden of alimentatie voor of door het kind.
- Studiebeurzen, kinderbijslagen enz.
3.4. Het kind mag geen vergoedingen ontvangen die u inbrengt als beroepskosten.
Dit geldt in de praktijk meestal enkel voor zelfstandigen in eigen naam die hulp krijgen van hun kind in hun beroepsuitbating en hiervoor (zelfs maar een uiterst minieme bezoldiging toekennen). In dat geval is het kind niet meer ten laste. Dit wordt vaak vergeten en geeft soms aanleiding tot ernstige financiële verliezen zowel voor het kind als zijn ouders.
Lees verder :
Bronnen onder andere: