Onderstaande is de volledige uitleg over wat een echtscheiding juridisch is, we hebben op deze site ook een minder technische uitleg over echtscheiding indien je dat liever hebt.

1. Wat is echtscheiding?

In mensentaal is echtscheiding de beëindiging van een huwelijk door een Rechter. De jurist zegt dat echtscheiding de ontbinding van het huwelijk is door een vonnis, door een Rechterlijke uitspraak dus.

Er vallen hier 3 zaken op:

  • De echtscheiding veronderstelt een huwelijk, zonder huwelijk geen echtscheiding dus.
  • De echtscheiding houdt de beëindiging of de ontbinding van het huwelijk in.

Juridisch gezien noemt men dit een ontbinding “ex tunc”, dit is een ontbinding op het ogenblik van de uitspraak van de Rechter. Er is geen terugwerkende kracht van de ontbinding wat wel het geval is bij de nietigverklaring van een huwelijk. In dat geval (ontbinding ex tunc) wordt er gedaan alsof er geen huwelijk geweest is.

  • Er dient een uitspraak van een Rechter te zijn of een vonnis.

Met andere woorden er bestaat niet zoiets als een automatische scheiding, waarbij dus geen Rechter aan te pas zou komen, hoewel dit idee blijkbaar sterk onder de mensen leeft (zie verder onder punt 6 van deze uiteenzetting).

2. Geschiedenis van de echtscheiding

In onze streken bestond de echtscheiding zowel onder het Romeins als Germaans Recht.

Vanaf de Middeleeuwen en onder invloed van de Kerk is men uitgegaan van de onverbrekelijkheid van het huwelijk en bestond er niet zoiets als een echtscheiding.

Een huwelijk kon enkel ontbonden worden omdat het niet geldig gesloten was (een gemis aan toestemming van één der echtgenoten) wat dan weer inhield dat er gedaan werd alsof er nooit een huwelijk was geweest (wat dan met de kinderen die uit dat huwelijk geboren werden?) en het huwelijk kon tevens ontbonden worden door de dood van één van de echtgenoten.

Er bestond wel zoiets als een feitelijke scheiding en een scheiding van tafel en bed waarbij in het Ancien Régime rechters de feitelijke scheiding en de gevolgen hiervan voor de echtgenoten op de kinderen en of hun vermogen perfect konden regelen, maar het bestaan van het huwelijk zelf werd uiteraard niet in vraag gesteld.

In die tijden was echtscheiding een absoluut taboe en gans de maatschappelijke ordening was inderdaad gevestigd op een intense vervlechting van Kerk en Staat.

Het is maar tijdens de Franse Revolutie (vanaf 1789) en de bezetting van de Zuidelijke Nederlanden door de Fransen (vanaf 1794) dat hier verandering in komt.

De Code Napoléon (W 21 maart 1804) voert ook in onze streken, Frankrijk uiteraard en hele grote delen van West-Europa de echtscheiding in.

We kunnen ons vandaag amper voorstellen wat een revolutie die echtscheiding met zich meegebracht heeft en hoe dat de zaken hierdoor op hun kop moet gezet hebben voor de tijdgenoten.

Daarentegen kunnen wij, die in onze tijden gewoon zijn geraakt aan het fenomeen van de scheiding – we kunnen soms bijna spreken van een banalisering van de echtscheiding – ons amper voorstellen dat dit, wat ons allemaal heel normaal lijkt en een verworven recht, uiteindelijk nog maar iets meer dan 200 jaar bestaat en dat dit voorheen absoluut not done was.

Nog interessant om te weten is dat Napoléon niet alleen de echtscheiding invoerde op éénzijdig verzoek (wanneer één der echtgenoten een zware fout had gemaakt die ten grondslag lag aan het mislukken van het huwelijk) maar ook de echtscheiding met onderlinge toestemming invoerde wat in die tijd helemaal een revolutie moest geweest zijn.

In die tijd bezag men het huwelijk als iets van uiterste openbare orde en de sluitsteen en hoeksteen van de maatschappelijke ordening.

Welnu, Napoléon stond toe dat echtgenoten in onderling overleg konden beslissen tot de echtscheiding en zelf alle aspecten van hun echtscheiding konden regelen (voor wat betreft de kinderen en het patrimonium) en dat dit daarna gewoon door de Rechter bekrachtigd zou worden.

Dus de procedure i.v.m. de echtscheiding met onderlinge toestemming zoals we die heden ten dage nog kennen, is eigenlijk reeds ingevoerd onder Napoléon en daar is, naar de essentie toe, niets aan veranderd.

Opmerkelijk is wel dat in de restauratiegolf die West-Europa getroffen heeft in de 19de eeuw na de Franse Revolutie en na het Congres van Wenen, de echtscheiding met onderlinge toestemming in vele landen is afgeschaft (ook in Frankrijk en Nederland), maar dat in België (en dit is een absolute uitzonering) de echtscheiding met onderlinge toestemming onverminderd is blijven bestaan vanaf 1804 en dit wellicht door het feit dat de Belgische Grondwet van 1831 de absolute scheiding tussen Kerk en Staat enerzijds en het burgerlijk en kerkelijk huwelijk anderzijds had ingevoerd.

Het zal de lezer niet ontgaan dat de 2 verschillende vormen van echtscheiding die Napoléon destijds in 1804 invoerde thans ook nog in onze wetgeving, zij het in wat gewijzigde vorm, terug te vinden zijn.

3. De juridische en morele grondslag van de echtscheiding

Tijdens het Ancien Régime bestond er derhalve geen grond tot echtscheiding: het huwelijk was een sacrament en wat God verbonden had, vermocht de mens niet te scheiden.

Vanaf 1804, wanneer de echtscheiding toegestaan en ingevoerd wordt, zijn er in feite twee juridische en één morele grondslag voor de echtscheiding.

Het huwelijk wordt gezien als de maatschappij in minivorm. Aan het hoofd van het gezin staat uiteraard de man (zoals de vorst of het parlement aan het hoofd van het land) en de vrouw en de kinderen zijn zijn onderdanen.

Op dit gezin, ontstaan uit het huwelijk, is gans de maatschappij gegrondvest, het gezin ligt dus aan de basis van de ganse maatschappelijke ordening.

Wanneer men hier al teveel afwijkingen op zou toestaan of soepelheid zou betonen, dan zou men de maatschappij zelf kunnen destabiliseren.

Derhalve wordt de echtscheiding geconcipieerd als de absolute uitzondering op de algemene regel: het huwelijk.

Er werden, zoals hoger reeds gesteld, twee vormen van echtscheiding ingevoerd.

Er was de echtscheiding op éénzijdig verzoek. In dit geval diende men een zware fout te bewijzen (bvb overspel) die een verder samenleven totaal uitsloot.

Het moest dus niet zomaar over een fout gaan, het moest over een ernstig vergrijp gaan waarbij slechts één en absoluut de zwaarste sanctie kon uitgesproken worden: de echtscheiding.

De sanctie hierop was: onderhoudsgeld.

De schuldige partner kon elke aanspraak op onderhoudsgeld vergeten en zou zelf veroordeeld worden tot het betalen van onderhoudsgeld voor zover hij een eigen inkomen had.

De juridische en morele grondslag van de éénzijdige echtscheiding was derhalve in die tijd een zware inbreuk op de huwelijksverplichtingen.

De grondslag voor de echtscheiding met onderlinge toestemming lag echter in het akkoord van beide partners om het huwelijk te beëindigen mits zij op voorhand de modaliteiten van hun echtscheiding regelden.

Juridisch gezien werd hier dus het huwelijk als een contract gezien en was de wil van partijen voldoende om dit contract ook te beëindigen (zie ook art. 1134 B.W.)

Ook moreel was de grondslag dezelfde: de geëmancipeerde, vrije burger kon niet alleen in het handelsverkeer maar ook in de privésfeer zijn eigen boontjes doppen zonder (al te veel) inmenging van de staat.

Dit wil nog niet zeggen dat in die tijd de echtscheiding met onderlinge toestemming bijzonder eenvoudig was, ze was aan heel wat plichtplegingen onderworpen, duurde behoorlijk lang en was kostelijk. Maar het belangrijkste is dat ze bestond en dat, als beide echtgenoten akkoord gingen om te scheiden en vastbesloten waren om dat vol te houden gedurende de lange procedure, de echtscheiding een feit zou zijn.

Doch ook hier mogen we niet vergeten dat, zoals de echtscheiding op grond van bepaalde feiten, ook de echtscheiding met onderlinge toestemming een uitzondering op de regel was en zelden voorkwam.

Na WO II en vooral sinds de jaren ’60 van vorige eeuw (door onder andere de economische integratie door vrouwen in het arbeidsproces) nam het aantal echtscheidingen gestaag toe zodat we eind vorige eeuw en begin 21ste eeuw ongeveer komen aan iets meer dan 1/3de van de huwelijken die eindigen in een echtscheiding.

Het huwelijk werd in brede lagen van de bevolking niet meer aangevoeld als de hoeksteen van de maatschappij. Vele koppels gingen overigens niet meer huwen maar gewoon samenleven zonder enige verbintenis, en de echtscheiding werd als iets “normaal” aanzien. Iedereen kende wel in zijn vrienden- of familiekring koppels die uit mekaar waren gegaan al dan niet met brute gevechten of in uiterst goede verstandhouding.

Het idee van de zware fout die er moest zijn om een echtscheiding te kunnen “krijgen” werd helemaal niet meer aanvaard noch moreel noch juridisch, als zijnde de grond voor een echtscheiding.

Integendeel: in de bevolking (bevestigd door sociologisch onderzoek) leefde en leeft wijd verspreid de overtuiging dat er niet altijd sprake moet zijn van een (al dan niet zware) fout bij het uit mekaar gaan van een getrouwd koppel.

Getrouwde mensen kunnen, zonder dat ze dat al dan niet goed beseffen, vrij geruisloos uit mekaar groeien en tot de vaststelling komen dat ze (misschien buiten de kinderen) niets meer gemeenschappelijks hebben en dat het huwelijk “op is”.

Evenzeer leeft de overtuiging dat wanneer er al sprake was van fouten in de samenleving van de echtgenoten dat die gewoonlijk niet van één kant kwamen maar meestal van beide kanten.

Zoals dat dan wel meer gebeurt, volgde de wet met vertraging op de sociologische verandering die zich had voltrokken tav het huwelijk.

Door de wet van 27 april 2007 werd de onherstelbare ontwrichting de juridische grondslag voor de echtscheiding en daarmee was de juridische grondslag terug in overeenstemming gebracht met de morele en sociologische grondslag.

Wars van elk fout begrip stelt de Wetgever dat wanneer het huwelijk duurzaam ontwricht is de Rechter de echtscheiding dient uit te spreken.

Een duurzame ontwrichting wil zeggen dat het huwelijk “op is” en niet meer geremedieerd kan worden.

Waar men voor 2007 nog (min of meer) uitging van het idee dat moest getracht worden de echtgenoten bij mekaar te houden, gaat men er nu vanuit dat de simpele vaststelling dat het huwelijk gestrand is, de echtscheiding met zich mee brengt.

Die onherstelbare ontwrichting van het huwelijk dient zowel als grondslag voor de echtscheiding op éénzijdig verzoek, de EOO (echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting) als van de EOT (echtscheiding met onderlinge toestemming).

We zullen beiden hieronder bespreken onder 4. De EOO en onder 5. de EOT.

4. De EOO (Echtscheiding op grond van Onherstelbare Ontwrichting)

De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting wordt geregeld in art. 229 Burgerlijk Wetboek.

De Wet begint in art. 229 met de vaststelling dat de echtscheiding uitgesproken wordt “wanneer de Rechter vaststelt dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is”.

Dat is op zich duidelijk, de vraag is nu wanneer de Rechter zal, kan of moet vaststellen dat dat huwelijk onherstelbaar ontwricht is en dat derhalve de enig mogelijke uitspraak de echtscheiding is.

Dat wordt ook nader uitgelegd en bepaald in hetzelfde art. 229 Burgerlijk Wetboek en we geven het hier schematisch en met een woordje uitleg mee:

  1. 229§1: De echtscheiding de plano:

De wet stelt dat wanneer de echtgenoten de onherstelbare ontwrichting kunnen bewijzen de Rechter de echtscheiding uitspreekt.

De wet zegt hierover in art.229§1:

“Het huwelijk is onherstelbaar ontwricht wanneer de voortzetting van het samenleven tussen de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden ingevolge die ontwrichting. Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting kan met alle middelen worden geleverd.”

In mensentaal uitgelegd: wanneer op de eerste zitting voor de Rechtbank (of later) één van de echtgenoten een juridisch sluitend bewijs kan leveren (en dat is niet altijd even simpel) dat er een duurzame ontwrichting is, dan spreekt de Rechter de echtscheiding uit.

Hoe kan men dit bewijzen: bvb door het voorleggen van een betrapping op overspel en het bewijs te leveren dat dit overspel de oorzaak is van de onherstelbare ontwrichting.

Dit laatste is erg belangrijk: het is de onherstelbare ontwrichting die de grond voor de echtscheiding vormt en niet het overspel.

Wanneer er eerst een onherstelbare ontwrichting zou zijn (bvb al een feitelijke scheiding) en daarna komt in de tijd het overspel dan zal dit laatste geen bewijs kunnen vormen voor de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk en de echtscheiding.

Nu is dat allemaal inderdaad niet zo eenvoudig om zomaar op een Rechtbank het bewijs te leveren van een onherstelbare ontwrichting van je huwelijk, het speelt zich meestal af in de intieme sfeer van de gezinswoning. Het leven speelt zich in tegenstelling tot vroeger niet meer af in de openbaarheid, er zijn geen getuigen enz.

En hoe kan men nu inderdaad gaan bewijzen dat het echt niet meer gaat?

Een wederzijdse bekentenis hiervan is juridisch gezien, en naar Belgisch Recht althans, niet voldoende.

Toch is de wetgever hieraan tegemoet gekomen en heeft hiervoor een oplossing aangereikt.

  1. 229§2 stelt dat er twee manieren zijn om de onherstelbare ontwrichting aan te tonen: wanneer de beide echtgenoten gezamenlijk akkoord gaan met de onherstelbare ontwrichting en dus met de echtscheiding in volgende twee gevallen:
  • Op het ogenblik van hun gezamenlijk akkoord tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting leven de beide echtgenoten reeds meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden.

Dit laatste is gemakkelijk te bewijzen door attesten van woonst waaruit het afzonderlijk verblijf blijkt of door andere bewijskrachtige gegevens zoals afzonderlijke huurcontracten, betalingen van huur, facturen van een verhuisfirma enz.

  • Wanneer de echtgenoten akkoord gaan met de onherstelbare ontwrichting en de echtscheiding en ze leven nog geen 6 maanden gescheiden dan zal de Rechtbank de zaak ofwel uitstellen tot een zitting direct na die 6 maanden of de zaak uitstellen met 3 maanden (in de twee gevallen voor een “herhaald verzoek” conform 1255§1 Ger.W. .

Wanneer dan op de tweede zitting de echtelieden nog steeds akkoord gaan met de echtscheiding (en dus ook impliciet met de onherstelbare ontwrichting), dan volgt daarna het echtscheidingsvonnis.

  1. Dan is er uiteraard nog de mogelijkheid dat je de onherstelbare ontwrichting niet zomaar juridisch op deze wijze kan bewijzen noch dat je partner akkoord gaat met de echtscheiding.

Ook voor die gevallen heeft de Wetgever een oplossing gevonden:

Art.229§3: dit artikel lost het probleem op wanneer de andere echtgenoot zich niet akkoord verklaart met de echtscheiding of gewoonweg op de zitting zelfs niet opdaagt.

In dit geval spreekt de Rechter de echtscheiding uit op gronde van de onherstelbare ontwrichting wanneer:

  • Op éénzijdig verzoek van één echtgenoot die het bewijs kan leveren van meer dan één jaar feitelijke scheiding

Of

  • Wanneer op het ogenblik van het verzoek aan de Rechter de partijen nog geen jaar feitelijk gescheiden zijn, dan zal de Rechter een nieuwe zitting vaststellen onmiddellijk na het verstrijken van dat jaar of (maximaal – wanneer er nog geen feitelijke scheiding is) een jaar na de eerste zitting.

Op die tweede zitting spreekt de Rechter de echtscheiding uit wanneer één van de echtgenoten de echtscheiding alsdan vraagt.

Deze laatste hypothese wordt geregeld door art. 1255§2 Ger.W.

De analogie van de regeling op eenvoudig en op gezamenlijk verzoek zal de aandachtige lezer niet ontgaan zijn: het komt ongeveer op hetzelfde neer, doch bij éénzijdig verzoek zijn de termijnen uiteraard langer, wat niet onbegrijpelijk is.

5. De EOT (De Echtscheiding met Onderlinge Toestemming)

De echtscheiding met onderlinge toestemming wordt geregeld door art. 230 van het Burgerlijk Wetboek dat terzake volledig verwijst naar het Gerechtelijk Wetboek namelijk de artikelen 1287 ev Ger.W.

Uit de samenlezing van art. 230 Burgerlijk Wetboek en 1287 Ger.W. volgt dat de beide echtgenoten de echtscheiding zullen krijgen wanneer zij gezamenlijk akkoord gaan over de echtscheiding en tevens een volledig akkoord sluiten over hun wederzijdse rechten.

In art. 1288 Ger.W. wordt dan nader geëxpliciteerd welke zaken de echtgenoten nu in hun akkoord allemaal dienen te regelen:

Zie art.1288 Ger.W. :

Het betreft hier de volgende punten:

  • Waar zullen de echtgenoten verblijven gedurende de proeftijd en de procedure?
  • De regeling van het ouderlijk gezag en het verblijf van hun minderjarige kinderen alsmede.
  • De financiële regeling voor alle kinderen die nog ten laste van de echtgenoten zijn.
  • Een regeling van het al dan niet betalen van persoonlijk onderhoudsgeld (partner alimentatie).
  • Een regeling i.v.m. al hun roerende en onroerende goederen (zie art.1287 Ger.W. ).

Belangrijk hierbij is te vermelden dat uit het laatste lid van art. 1287 Ger.W. afgeleid dient te worden dat de overeenkomst i.v.m. onroerende goederen notarieel dient te geschieden.

Houdt dit laatste nu in dat elke echtscheiding met onderlinge toestemming notarieel dient te gebeuren?

Uiteraard niet: de ganse regeling over de kinderen en de goederen kan perfect onderhands geschieden (door uw familiale bemiddelaar bijvoorbeeld) en enkel dat wat de onroerende goederen betreft wordt door de Notaris gedaan en die laatste akte wordt dan mee aan de onderhandse akte van uw bemiddelaar gehecht.

Is er geen onroerend goed (meer), dan is de tussenkomst van de Notaris helemaal overbodig.

Het idee leeft soms dat voor een echtscheiding met onderlinge toestemming u (enkel) bij de Notaris dient te zijn, klopt dus niet met de juridische realiteit.

Tot nu toe is alles goed verlopen: de overeenkomst echtscheiding met onderlinge toestemming (ook wel eens regelingsakte, regelingsovereenkomst of familierechtelijke- en goederen overeenkomst geheten) staat op papier, is ondertekend, en hoe nu verder?

Dan dient een verzoekschrift tot echtscheiding te worden opgesteld en ondertekend. Dit verzoekschrift dient samen met de hogervermelde overeenkomst en de nodige stukken uit de bevolking en burgerlijke stand neergelegd te worden ter griffie van de Familierechtbank (naar keuze van de echtgenoten zegt art. 1288bis Ger.W. ), waarna binnen de 8 dagen na neerlegging de griffie het dossier in mededeling zendt aan de Procureur des Konings (art1288ter Ger.W. ) en nadien gebeurt het volgende:

De echtgenoten dienen niet meer te verschijnen voor de Rechtbank, en later zal dan gewoon schriftelijk het vonnis bezorgd worden (via de postbode dus) aan de echtgenoten.

Echter, de Familierechtbank kan steeds en indien nodig de persoonlijke verschijning van de echtgenoten bevelen (1289§3 Ger.W. ). De praktijk leert ons dat dit uiterst zelden gebeurt en de Rechtbank kan steeds in alle gevallen in uitzonderlijke omstandigheden de echtgenoten toelaten zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat of Notaris (art.1289§4).

6. Bestaat er zoiets als een automatische echtscheiding?

Hoe dan? zijn we na twee jaar niet automatisch gescheiden?

Dit is een idee dat bij vele mensen leeft en het heeft nog iets te maken met de oude echtscheidingswetgeving die nog van kracht was vóór 1 september 2007 toen de echtscheiding op grond van de onherstelbare ontwrichting in voege trad.

Voor de wetswijziging naar de onherstelbare ontwrichting sprak men van een duurzame ontwrichting wanneer men een feitelijke scheiding kon aantonen van meer dan 2 jaar.

Die twee jaar was het proces van een veranderende wetgeving, daarvoor moest er eerst een feitelijke scheiding aangetoond worden van tien jaar, later van vijf jaar en nog later van twee jaar feitelijke scheiding.

Die echtscheiding was niet schuldloos zoals thans de wetgeving op de onherstelbare ontwrichting is, want diegene die de echtscheiding aanvroeg werd geacht de schuldige partner te zijn en liep dus het risico om een persoonlijk onderhoudsgeld te betalen aan de ex-partner.

In de nieuwe wetgeving op de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk werd die termijn verkort tot één jaar, doch hier is er sprake van een schuldloze echtscheiding.

De schuld heeft niets meer te maken met al dan niet uitspreken van de echtscheiding.

Dus ook het persoonlijk onderhoudsgeld (partneralimentatie) heeft hier niets mee te maken.

Maar om terug te keren naar het uitgangspunt: een automatische echtscheiding bestaat niet, voor een echtscheiding is altijd de tussenkomst van een Rechter nodig.

Die tussenkomst van de Rechter is niet alleen nodig om na te gaan en om te zien of er aan alle voorwaarden van de wet voldaan is om de echtscheiding uit te spreken, maar vooral om te zien of er, in het belang van de kinderen, regelingen voor hen getroffen zijn die zowel het verblijf als de financiële kant van de zaak moeten waarborgen.

Daarom kan een echtscheiding niet zomaar automatisch uit de lucht komen vallen: een onafhankelijke Rechter dient immers te waken over het belang van de kinderen.

7. Gelijkenissen tussen de EOO en de EOT

  • Qua procedure: de EOO begint met een dagvaarding of een verzoekschrift, de EOT begint steeds met een (gezamenlijk) verzoekschrift.

In beide gevallen is de toegang tot de Rechtbank gewaarborgd en is het rolrecht (de kosten die men moet betalen om het dossier op de Rechtbank ingeschreven te krijgen) hetzelfde, het bedraagt 100 euro.

  • Qua stukken die moeten neergelegd worden buiten het verzoekschrift of de dagvaarding:

Bij de EOO dient men neer te leggen een uittreksel van de huwelijksakte, een uittreksel uit de geboorteakte van de minderjarige kinderen en een bewijs van woonst en nationaliteit van de echtgenoten.

Bij de EOT dient met dezelfde stukken neer te leggen doch dient nog een uittreksel uit de geboorteakte van de beide echtgenoten neergelegd te worden en uiteraard de nodige exemplaren van de overeenkomst EOT (familierechtelijke- en vermogensrechtelijke overeenkomst).

  • Het definitief worden van de echtscheiding:

De EOO en de EOT worden definitief (dit wil zeggen dat het vonnis vastligt en dat niets meer ervan kan veranderen) na één maand.

Deze termijn om kracht van gewijze te bekomen (zoals juristen dat noemen) begint echter bij de EOO te lopen vanaf de datum van betekening van het vonnis (dit brengt bijkomende kosten met zich mee), bij de EOT begint deze termijn automatisch te lopen vanaf de uitspraak van het vonnis (zonder bijkomende kosten dus).

  • De belangrijkste gelijkenis is uiteraard dat je op het eind van de rit in de twee gevallen wel degelijk gescheiden bent.

De weg die echter bewandeld wordt is soms wel degelijk totaal verschillend.

8. Verschillen EOO en EOT

  • De echtscheiding wordt steeds ingediend bij de Familierechtbank.

Bij de EOO is de Familierechtbank volgens de woonplaats van de minderjarige kinderen en, als er geen kinderen zijn, de laatste echtelijke woonplaats van de echtgenoten (art. 629bis, 627 en 572bis Ger.W.).

Bij de EOT kunnen de echtgenoten gewoon kiezen voor welke Rechtbank zij het dossier neerleggen en de echtscheiding dus inleiden (art. 1288bis Ger.W.).

Een essentieel verschil is uiteraard dat een EOO aangevraagd kan worden door één van de echtgenoten afzonderlijk en dat zelfs de echtscheiding en ook maatregelen kunnen uitgesproken worden wanneer de andere echtgenoot niet akkoord gaat of zelfs niet verschijnt in de procedure (verstek laat).

Een EOT daarentegen kan maar tot stand komen wanneer beide partijen het over alles eens zijn, samen de nodige stukken ondertekenen en indien nodig ook samen voor de Rechtbank verschijnen.

  • Uiteindelijk dient er in elke echtscheiding niet alleen een uitspraak te komen over de eis tot echtscheiding zelf, maar dient er ook een regeling gevonden te worden over de kinderen van de gehuwden en hun onroerende en roerende goederen.

Op dit punt is er een essentieel en fundamenteel verschil tussen beide procedures:

Bij de EOO zal men (soms) vrij snel een uitspraak krijgen over de echtscheiding, ondertussen lopende procedure tot echtscheiding zal er ook nog wel een uitspraak komen over de kinderen en slechts na het definitief worden van de echtscheiding kan begonnen worden aan de verdeling van de goederen bij de vereffening en verdeling.

Dus de kwestie van het huis de meubelen, de obligaties, de spaargelden: al die dingen komen maar aanbod wanneer de echtscheiding allang voorbij is en helemaal niet meer op het einde maar na het einde van de rit.

Bij de EOT is dit allemaal anders: de echtscheiding is hier het laatste- en eindpunt van de procedure.

De echtgenoten maken samen op voorhand een regeling over de kinderen en over al hun goederen ( zowel onroerend als roerend) laten dit allemaal opnemen in een overeenkomst echtscheiding met onderlinge toestemming en die wordt voorgelegd aan de Familierechtbank samen met het verzoek tot echtscheiding.

Op het ogenblik dat de Rechtbank de echtscheiding uitspreekt zal zij ook de regeling i.v.m. de minderjarige kinderen in die overeenkomst homologeren.

Dit alles geeft de indruk dat een EOO soms rapper uit de startblokken schiet (wat klopt) want bij de EOT dient er eerst tijd geïnvesteerd te worden om alle overeenkomsten rond te krijgen en gaat er soms een intensief bemiddelingsproces aan vooraf.

Echter eens dit gebeurd en op papier gezet is, kan het allemaal vrij snel en behouden de (ex-)partners het overzicht over het geheel.

Bij de EOO behoudt men enkel het overzicht waarover het op dat ogenblik in de procedure gaat: of de echtscheiding, of de kinderen, of de goederen en is het veel moeilijker om tot een samenhangend en afgewogen geheel te komen.

Een voorbeeld uit de dagdagelijkse praktijk moge dit verduidelijken:

De uiteindelijke verblijfsregeling voor de kinderen, hun schoolkeuze, hangt soms nauw samen met het feit waar de ouders (kunnen) gaan wonen.

Wanneer bijvoorbeeld één van de ouders in de laatste echtelijke woonst kan blijven en de andere in de buurt iets kan huren, dan kan in functie daarvan de verblijfsregeling voor de kinderen uitgewerkt worden (bvb een bilocatieregeling). Wanneer echter op het einde van de rit er slechts duidelijkheid komt nopens de laatste echtelijke woonst, hebben ondertussen de ouders al een verblijfsregeling uitgewerkt of is er een vonnis tussengekomen i.v.m. die verblijfsregeling en wordt het daarna moeilijk om ook het lot van de laatste echtelijke woonst hieraan vast te koppelen.

  • De termijn voor de overschrijving van de burgerlijke stand is in beide gevallen hetzelfde: de ambtenaar van de burgerlijke stand dient de echtscheiding over te schrijven binnen de twee maanden na het definitief worden van het echtscheidingsvonnis ( dit is dus één maand na betekening in de EOO en één maand na datum van het vonnis in de EOT).
  • Een essentieel verschil betreft ook de kostprijs: het rolrecht is wel hetzelfde (100 euro) maar de EOO kan ingeleid worden mits een dagvaarding (wat meer kost aan deurwaarderskosten) en in EOO dient het vonnis van echtscheiding steeds betekend te worden, wat bijkomende kosten met zich meebrengt.

In een EOO zal elke partij zich laten bijstaan door een raadsman en betaalt éénieder de kosten van de eigen advocaat.

In de EOT worden de kosten van bijstand (bvb van uw familiale bemiddelaar) door beide echtgenoten gedeeld.

Een EOT is niet alleen goedkoper, maar meestal ook veel sneller.

9. Besluit: EOO of EOT?

Een EOO lijkt ons enkel aangewezen wanneer slechts één van de twee partners de echtscheiding wenst.

Wensen beide echtgenoten de echtscheiding, dan lijkt de EOT – de echtscheiding met onderlinge toestemming – ons de meest aangewezen scheidingswijze te zijn:

De EOT doet beroep op het communicatievermogen van de ouders, doet hen nadenken over het ouderschap van hun kinderen en zorgt ervoor dat in een meer ontspannen sfeer en een sfeer van overeenkomst alle problemen, en knelpunten tussen hen kunnen opgelost worden.

Via familiale bemiddeling door tussenkomst van een erkend bemiddelaar in familiezaken kan hier ook aan gewerkt worden zodat de echtgenoten ook na de echtscheiding een gevoel van verbondenheid kunnen houden en dit zeker als ouders van hun kinderen.

Bij een EOT behouden de echtgenoten ook de oplossing van hun problemen in eigen handen, zij bepalen zelf hoe ver zij willen gaan en welke oplossingen er best voor hun specifiek probleem bestaan.

Bij een EOO is het uiteindelijk de Rechter die alle beslissingen neemt, boven het hoofd van de ouders en hun kinderen.

Dus voor een niet al te conflictueuze echtscheiding, waarbij de beide echtgenoten nog de wil hebben om samen door dezelfde deur te kunnen geraken, is de EOT niet alleen de snelste en goedkoopste oplossing, maar ook de meest duurzame.

Dit heeft onze bemiddelingspraktijk al vele malen bewezen.